Interbestuurlijk toezicht
De provincie en de gemeenten hebben afgesproken te komen tot een vernieuwing van het interbestuurlijk toezicht in Flevoland. Het nieuwe interbestuurlijk toezicht is gebaseerd op het advies van de commissie Oosting en de Wet revitalisering generiek toezicht.
Interbestuurlijk toezicht is een wettelijke taak van de provincie waarbij zij toezicht houdt op de taakuitoefening door gemeenten. Het wettelijke uitgangspunt is dat de provincie voor alle beleidsterreinen de toezichthouder op gemeenten is met uitzondering van de terreinen waarop de provincie geen taken heeft. Dat wil zeggen dat de provincie met name toezicht houdt op het fysiek-ruimtelijke terrein, aangevuld met het toezicht op de gemeentefinanciën.
Provincie en gemeenten zullen zich inspannen om op basis van transparantie, begrip en vertrouwen te komen tot een effectieve en efficiënte wijze van interbestuurlijk toezicht. Door het optimaliseren van het zelfregulerend vermogen van de gemeente en de versterking van controle door de gemeenteraden kan de provincie terughoudend met het toezicht omgaan. In deze bestuursovereenkomst leggen partijen de uitgangspunten vast voor de vernieuwde interbestuurlijke verhoudingen en de wijze waarop zij met elkaar wensen om te gaan.
Wettelijk kader
- Deze bestuursovereenkomst heeft betrekking op de naleving van wet- en regelgeving op de domeinen: Financiën, Milieu, Archief, Ruimtelijke ordening en Volkshuisvesting, Monumenten bij de gemeente waarvoor de provincie het bevoegde toezichthoudende gezag is.
- De wederzijdse rechten en plichten van partijen op basis van wet- en regelgeving en jurisprudentie zijn en blijven zonder enige beperking van toepassing.
Uitgangspunten
- Provincie en gemeenten spreken de intentie uit het interbestuurlijke toezicht te baseren op transparantie, begrip en vertrouwen.
- Het nieuwe IBT is verder gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
2.1 Het verhaal achter de cijfers begrijpen. Cijfers en teksten bieden inzicht, maar zeggen niet alles. Daarom is juist het gesprek tussen de provincie en de gemeenten van belang om als toezichthouder een beeld te krijgen bij het verhaal achter de cijfers, ook als alles goed gaat bij gemeenten. Daarbij is interpretatie van de cijfers nodig en daarover zullen gemeente en provincie elkaar opzoeken om de interpretatie te delen.
2.2 Bij het IBT ligt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de gemeenten en een versterking van de rol (het primaat) van de gemeenteraad.
2.3 De provincie treedt terughoudend (sober) op als de uitvoering door de gemeenten voldoende is en de gemeentelijke controle op de uitvoering voldoende is gewaarborgd.
2.4 Gestreefd wordt naar een zo laag mogelijke lastendruk bij de gemeenten en de provincie.
2.5 De informatieverstrekking aan de gemeenteraden en de provincie is pragmatisch ingericht, zo mogelijk identiek.
2.6 Samenwerken in toezicht is cruciaal. Goed overleg en laagdrempelig contact tussen de provincie en de gemeente zijn voorwaarden voor het pragmatisch, effectief en efficiënt invullen van de toezichtsrelatie.
Looptijd, wijziging en beëindiging
De overeenkomst geldt voor de jaren 2025 tot en met 2028 en bij (onvoorziene) omstandigheden die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de bestuursovereenkomst, zullen provincie en gemeenten over de noodzaak van wijziging van deze bestuursovereenkomst in overleg treden. De provincie en gemeenten zullen gezamenlijk de werking van het IBT jaarlijks ten minste ambtelijk evalueren.
Ontwikkelingen
De provincie maakt een start met IBT-erfgoed. Eerst wordt er een nulmeting uitgevoerd. De provincie neemt hier de betrokkenen van de zes Flevolandse gemeenten in mee.
In het IBT komen er twee nieuwe toezichtsgebieden bij:
- Wet versterking regie volkshuisvesting.
- Bibliotheekvoorzieningen.
In de loop van 2026 zal in overleg met de gemeenten een afsprakenkader voor deze toezichts-gebieden worden opgesteld en die zullen worden toegevoegd aan de huidige bestuursovereenkomst.
